Locatie:Bergsebaan 71, 4726 SC Heerle
CBS Typering: Pleisterplaats "De Roskam"
Bouwjaar: Tweede helft 19e eeuw
Architect: .
Soort monument: Gemeentelijk monument
Monumentnummer: .
Geplaatst d.d.: 10 juli 2007.
Kadastrale aanduiding: Wouw, sectie ., Nr. .

Algemene gegevens
Oorspronkelijke functie: Herberg annex boerderij "De Roskam" met zijlangsdeel gebouwd in de tweede helft van de 19e eeuw.
Laatstelijk alleen nog als cafe en zaal met woning
Huidige functie : leegstaand sinds 2005

Geschiedenis
In de Cultuurhistorische Inventarisatie van de (toenmalige) gemeente Wouw (1989) is "De Roskam" als herberg annex boerderij opgenomen. De historie van de herberg en het gehucht gaat veel verder terug. Al in 1758 is er sprake van Roscamp. En op een kaart van landmeter Adan uit 1783 staat De Roscam eveneens aangegeven. In 1795 was er zeker een herberg gevestigd, want in de resolutieboeken staat op 29 november 1795 een besluit vermeld met betrekking tot de herbergen De Roskam, De Croon, De Vragtkar en In t Zilveren Hoekje. De herbergiers moeten voortaan namen en geboortedata noteren van iedereen die ze laten overnachten. De exacte kadastrale minuutkaart uit 1832 bevestigt de oudere gegevens. Na een exploitatieperiode van meerdere decennia hebben de exploitanten op respectabele leeftijd in 2005 de exploitatie stopgezet.
De naam Roskam duidt op een pleisterplaats voor (handels)lieden die met paard en rijtuig lange reizen ondernamen. De paarden werden er uitgespannen en verzorgd; 'ge(ros)kamd' en de reizigers konden er op krachten komen door het gebruik van verfrissingen, maaltijden en overnachtingen. Dit verklaart de grote omvang van het gebouw in relatie tot het destijds zeer kleine plaatsje Heerle. Het vee op stal leverde verse producten die in de herberg aangewend konden worden om de gasten te verzorgen. (De) Roskam als naam voor een herberg komt in grote delen van ons land voor. Sommige vermeldingen dateren al van het midden van de 17e eeuw (de periode 1600-1700). Zonder nader onderzoek valt niet te bepalen hoe oud De Roskam in Heerle is, maar de kans is groot dat de geschiedenis veel verder teruggaat dan de hierboven aangehaalde jaartallen. Nog altijd herinnert de bouwvorm en de markante ligging direct aan de straatweg aan deze vroegere betekenis en functie van het gebouw.

Monumentbeschrijving
Het pand ligt aan de vanouds drukke verkeersweg van Breda naar Zeeland en meer bepaald aan de weg van Wouvv naar Bergen-op-Zoom, direct ten zuiden van de weg. Aan de buitenzijde is nog afleesbaar dat het vroeger een afspanning is geweest, met aan de noordzijde twee grote staldeuren en de ringen in de stoep voor het cafe Een van de staldeuren aan de voorzijde is opgeofferd, omdat er een nieuwe toiletgroep werd gebouwd. De langsgevel op het noorden fungeert als voorgevel, het woon- en herberggedeelte beslaat de westelijke helft van het pand. Er is een bouwlaag en een kap met borstwering. Een kelder bevindt zich op de zuidwesthoek van het woongedeelte. In het linkerdeel van het gebouw waren vanouds de stallingen ondergebracht. Aldaar is het hoge dak aan de straatzijde opgelicht ten gerieve van de doorrit voor paard- en wagens. De buitengevels zijn grotendeels gepleisterd en zijn alle gewit met een zwart plint. Het dak eindigt aan de westkant met een tuitgevel en heeft aan de oostkant een schild. De topgevel en de brandmuur worden bekroond door een forse schoorsteen. Op de noordwesthoek waar een stukje pleister is afgevallen is waarneembaar dat het woon- en cafegedeelte is gemetseld in rode baksteen met een kop van 10cm en een dikte van 4,2cm. Het hoekverband is uitgevoerd in een kop- drieklezoorsysteem dat in deze regio in de 18c eeuw gebruikelijk was. In de noordmuur van de stal, aan de binnenzijde is het formaat van de rode baksteen 17.5 \ 8.5 x 4,6cm. tien lagen 49cm. Ook de keldcrtrap is van rode baksteen. De gevelbepieistering is al sinds lang aanwezig. getuige de vole afwerklagen waarvan de oudere een gele kleur vertonen.? Het pand is gedekt met rode pannen. Aan de straatzijde zijn dit muldenpannen, aan de veldzijde oudhollandse. Het volume van het cafe met woning komt overeen met het beeld van de kadastrale minuutkaart uit 1832. We zien daar een rechthoekig bouwvolume met een kleine uitbouw aan de achterkant. Het lijdt geen twijfel dat het cafe- en woongedeelte, dus zonder de schuur waarin vroeger de stallingen waren ondergebracht er in 1832 al stond. Baksteenformaat en hoekoplossing van het metselverband laten een datering in de periode 1730-1770. Het is derhalve niet onwaarschijnlijk dat de vermelding uit 1758 betrekking heeft op het nog bestaande gebouw. Het bouwdeel met de stallingen (huidige zaal met berging) is op de kaart uit 1832 nog niet weergegeven. De ten opzichte van het oudste bouwdeel dikkere baksteen kan dateren uit de periode 1850-1860. Het is niet duidelijk of er sindsdien nog wijzigingen hebben plaatsgevonden. Bij nader bouwhistorisch onderzoek kan e.e.a. worden geverifieerd. De tekst uit 1989 3: 'Herberg annex boerderij "de Roskam" met zijlangsdeel (tweede helft 19e eeuw) zadeldak-schilddak', is daarmee wat de datering betreft achterhaald, hoewel de hoofdvorm in die tijd dezelfde moet zijn geweest als de huidige. Het woon- en cafegedeelte telt vier traveeen van ongelijke grootte. Het is tweebeukig van indeling. De brede voorste beuk wordt in beslag genomen door het cafe met aan elk van beide kopwanden een stookplaats. De smallere achterste beuk bevat een middengang met woonruimten en is later naar achteren ruim 2 meter uitgebreid. Rechts achter is een opkamer met eronder een grote kelder. De kelder is gedekt door een houten plafond met naaldhouten Iiggers. De keldertoegang bestaat uit een gemetselde trap die is geplaatst onder het trapluik naar de opkamer. Vanuit het opkamerportaal gaat de trap naar de verdieping. Oorspronkelijk was dit een ongedeelde zolderruimte. Sinds het plaatsen van twee grote dakkapellen omstreeks 1950 (?) zijn hier slaapkamers. In de langsgevels is de onregelmatige plaatsing van de kapspanten te herkennen aan gevelankers met doorgaande schieters die de muurplaat op zijn plaats houden. De kapspanten, cfrie in getal, zijn van bezaagd naaldhout en bestaan, blijkens onbenutte pengaten, uit hergebruikt materiaal waarin gehakte telmerken voorkomen: rechts gehakt, links gegutst. Bovenop de dekbalkjukken zijn rondhouten driehoeksspanten geplaatst. De kap is voorzien van gordingen en draagt vanouds dakbeschot, hetgeen voor de ontstaanstijd iets bijzonders mag heten. Tegen de kopgevels is een rookkanaal aanwezig. Van de oostelijke stookplaats, tegen de brandmuur, bleef de ruime rookkast op zolder bewaard. De plaats van het gietijzeren rookluik is te herkennen in een recente dichtmetseling. De muuropeningen in de voorgevel komen niet overeen met de oorspronkelijke toestand, wat te zien is aan het feit dat de ankers boven sommige ramen geplaatst zijn en niet ertussen zoals dat normaliter het geval is. De voordeur en de twee ramen links ervan zijn voorzien van zware kozijnen. Het raam rechts van de voordeur heeft een veel lichter en dus jonger kozijn. Alle waren ze oorspronkelijk voorzien van luiken. De twee oude schuifraamkozijnen hebben altijd een wisseldorpel op de huidige hoogte gehad waardoor ze niet ouder kunnen zijn dan de 19e eeuw. In de kopgevel zien we een vensterindeling die ook bij grote boerderijen in de regio gebruikelijk is: twee smalle vensters met ertussen een stookplaats en rechts daarvan een opkamerraam met eronder een kelderlicht. Alle kozijnen hier zijn betrekkelijk recent, maar op zolder staan twee rechthoekige raamkozijnen die ouder zijn. Gevelankers markeren de plaats van de kapgordingen. De achtergevel is vanaf 3 meter uit de kopgevel verdekt door een aanbouw met platdak die doorloopt tot de brandmuur. Aan de ankerposities van het bedrijfsgedeelte is te zien dat hier vier traveeen zijn. De eerste (v.l.n.r.) bevat een modern venster en een halfrond afgesloten staldeur waarvan de deur in een gemetselde sponning naar buiten draait. De tweede travee bevat twee modeme stalramen. In de derde travee staat een dubbele staldeur onder korfboog. De gemoderniseerde deuren hadden als voorganger deuren die in de steen naar binnen draaiden. In de vierde travee staat een staldeur onder rondboog als voren en een modern stalraam. Geheel rechts eindigt de gevel in een schuine dakhelling die aansluit op een aankapping ter plaatse van de oostgevel. De lage oostgevel is gemoderniseerd en bevat een rondboogdeur als voren geflankeerd door twee moderne stalramen. De rechter hoek aan de straat springt in om ruimte te bieden aan een hoog geveldeel met inrijdeuren. Links van deze deuren staat een blind geveldeel met schuine daklijn, terwijl de eigenlijke, naar binnen draaiende deuren zijn gevat in een korfboog. Inwendig is te zien hoe deze deuren, die uit brede delen bestaan, scharnieren in fraai gesmede taatsgehengen. Het deel van de straatgevel dat op deze inrit aansluit wordt door gevelankers in vier traveeen gedeeld. De middelste twee zijn elk voorzien van halfronde vensters met radiale roeden, een typisch middennegentiende-eeuws verschijnsel.? De inrit aan de westzijde is dichtgemetseld. De korfboog is in het muurwerk nog zichtbaar. Het geveldeel waarin deze inrit geplaatst was staat enigszins schuin t.o.v. de straatgevel om het inrijden te vergemakkelijken. Het dak boven deze doorrit is van een geringere helling dan de overige dakvlakken. De kapspanten in dit bouwdeel bestaan eveneens uit driehoeksjukken met gordingen, alles in rondhout. De jukken zijn van een doorgaande nokstijl voorzien. De dakvlakken zijn onbeschoten. De spanten rusten op naaldhouten trekbalken die op hun beurt in het midden worden ondersteund door eikenhouten stijlen en dito schoren. Een en ander voorzien van eiken telmerken die nummeren van west naar oost. Tegen de brandmuur staat een strijkspant.

Samenvatting
Een achttiende-eeuws bouwdeel werd omstreeks het midden van de 19e eeuw naar het oosten uitgebreid met stallingen. Daarbij werden enige verbouwingen van het bestaande deel doorgevoerd: de gevels werden van nieuwe schuiframen voorzien en het geheel werd gepleisterd en geel geschilderd. Tevens werd het dak beschoten. De doorrit zal gelijktijdig met deze uitbreiding zijn ontstaan. Uit de vroege 20e eeuw dateert de aanbouw met plat dak achter de woning. De dakkapellen moeten uit omstreeks 1950 dateren. Het hergebruikte hout van kapspanten etc. kan eventueel afkomstig zijn van een gebouw dat hier al voor 1750 stond. Nader bouwhistorisch onderzoek is aan te bevelen. Bijgebouwen, erf en beplanting Vanouds waren langs de straatweg eiken geplant. Ter hoogte van De Roskam zijn deze forse bomen helaas niet meer aanwezig. Er zijn geen bijgebouwen en het erf, dat als parkeerruimte is ingericht, heeft geen bijzondere kenmerken bewaard.