Locatie:Brugstraat 19 - 21, 4701 LA Roosendaal
CBS Typering: Woonhuis - Winkel
Bouwjaar: 1912
Architect: J. de Lepper
Soort monument: Gemeentelijk
Monumentnummer: .
Geplaatst d.d.: 11 november 1993
Kadastrale aanduiding: nr. 19: Roosendaal, Sectie L, Nr. 4449
nr. 21: Roosendaal, Sectie L, Nr. 4422

Typering

Een deels symmetrisch, tweelaags dubbel herenhuis met lijst- en topgevels. De dakschilden zijn gedeeltelijk gedekt met rode asbestleien en gedeeltelijk met kunstleien, de achterbouw heeft een plat dak.

Het pand is gebouwd in de rooilijn.

Historische omschrijving

De herenhuizen werden in 1912 gebouwd naar ontwerp van architect Joseph de Lepper. Omstreeks 1985 is het pand nummer 19 op de begane grond geheel uitgebroken en verbouwd.

De houten kozijnen zijn toen ook vervangen door kunststof kozijnen. De dakbedekking is ook vernieuwd.

Nummer 19 is deels in gebruik als winkel, nummer 21 heeft nog steeds een woonfunctie en is nog geheel in de oorspronkelijke staat.

Omschrijving exterieur

De gevel is opgetrokken in oranje-gele verblendsteen en heeft brede sierranden bij onder- en bovendorpels.

De begane grond van 19 is geheel uitgebroken.

Nummer 21 heeft een hardstenen plint, rechts onderbroken door een brede vleugeldeur met halfrond bovenlicht. De donkere voordeur heeft smalle staande kussens en koperen handgrepen, in het bovenpaneel ovaalvormige liggende ramen waarvoor een wit smeed ijzeren rooster met een geometrisch motief.

Boven het ovaalvormige raam aansluitend nog kleine raampjes.

Het bovenlicht is bezet met glas-in-loodramen (gestileerde bloemen).

De plint is ter hoogte van de twee vensterdorpels iets terugliggend. De schuifvensters zijn donker geschilderd, het bovenlicht heeft een verticale verdeling door roeden en is bezet met okerkleurig kathedraalglas, met in het midden een gestileerde bloem. De vensters hebben houten rolluiken.

Bij de onderdorpels van de ramen is een brede sierrand gemetseld, tussen twee donker oranjegeel geglazuurde lagen zijn vijf lagen bricornasteen in crème en bruin aangebracht, dit geometrische siermotief van ruitjes en driehoekjes wordt herhaald bij de onder- en bovendorpels van de vensters op de verdieping.

De hardstenen latei, omlopend rond de hoek, met uitgekerfde wig- en cirkelvormen wordt beëindigd door een koppenlaag.

Op de verdieping drie smalle schuifvensters, met doorgaande hardstenen dorpel en latei, detaillering van de vensters als bij de vensters van de begane grond.

Boven de voordeur een rechthoekige houten erker onder lang doorlopend lessenaardak, de erker rust op een hardstenen plaat met drie hardstenen consoles, ranke, gedecoreerde houten stijlen verdelen de erker als bij een vakwerk. In de witte panelen van de borstwering decoraties, waartussen de tekst: "anno 1912" en "J.d.L."

Het bovenlicht van de erker is bezet met glas-in-loodglas.

Boven de erker, op zolderhoogte, een dakkapel met plat dak.

Het pand op nummer 19 heeft op de verdieping gespiegeld eveneens drie smalle vensters, deze zijn vervangen door kunststof kozijnen. Daarnaast in plaats van een erker hier een venster, de gevel erboven wordt afgesloten door een wit geschilderde gootlijst op geprofileerde houten klosjes, in het dakvlak een dakkapel met plat dak.

De brede middenpartijen van de beide huizen worden afgesloten door een topgevel, in beide topgevels een venster in de vorm van een variant op het palladiaanse raam.

De topgevels zijn opgemetseld in siermetselwerk, waarbij twee liggende en twee staande blokjes een mozaïek vormen en worden afgedekt met een hardstenen afdekrand, die aan de bovenzijde afgerond is en op de hoeken een voluutkrul heeft.

De hemelwaterafvoer tussen de topgevels is fraai gedetailleerd, onder de middelste voluutkrullen is in een hardstenen blok een grote vis uitgehakt, door de wijd opengesperde bek kan het hemelwater afvloeien in een zinken schotel, die verbonden is met de regenpijp.

De waterspuwer is in Jugendstilvorm gehouwen.

Omschrijving interieur

Het interieur van huisnummer 21 is nog geheel gaaf. Op de begane grond een gang, een voor-, een tussen- en een achterkamer. De gang is bezet met tegels met centraal geometrisch patroon in de kleuren: crème, blauw, bruin en roze.

De plint is van Naamse steen, er zijn nog restanten van gestucadoorde composietpilasters op de muren, de stucranden zijn uitgevoerd met touwmotieven en gestileerde bloemmotieven.

De bewerkte houten deurstijlen hebben Jugendstil siermotieven van cirkels met strepen.

Een neo-Lodewijk XV-stucrozet siert het plafond.

De houten trap naar de verdieping heeft een hoofdbaluster, met bolknop en sleuven, de tussenbalusters zijn bewerkt met afgeronde blokjes en verdiepte cirkels.

In de woonvertrekken zijn de plinten, de dorpels en de schouw uitgevoerd in Naamse steen. De schuifdeuren hebben glas-in-loodramen en gefacetteerde ruitjes.

In de voorkamer een stucplafond in Art Nouveau belijning.

Redengevende omschrijving

Het dubbelpand uit 1912 van Joseph de Lepper is van belang als onderdeel van de gevelwand en vanwege de gaafheid van de Jugendstil-details.

  • TERUG