Locatie:Kade 21 (1), 4703 GA Roosendaal
CBS Typering: Kerkelijk gebouw, kerk
Bouwjaar: 1874
Bouwjaar: 1874
1907: verbouwing
1963: restauratie
Architect: Th. Asseler
1907: A. de Bruijn
1963: Jac. Hurks
Soort monument: Rijksmonument
Monumentnummer: 517267
Geplaatst d.d.: 15-04-2002
Kadastrale aanduiding: Roosendaal, Sectie D, Nr 4979

Beschrijving

Inleiding.

R.K. KERK Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, in 1874 ontworpen door Th. Asseler in een Neo-Romaanse stijl voor de paters Redemptoristen. De kerk werd tussen 1907 en 1909 verbouwd door A. de Bruin, onder toezicht van P.J.H. Cuypers. Bij deze verbouwing werd de kerk met drie en een halve travee verlengd en voorzien van een vieringtoren, de kooromgang verdween. Tussen 1963 en 1968 werd de kerk gerestaureerd onder leiding van J. Hurks. Het ernaast gelegen Redemptoristenklooster valt buiten de bescherming.

Omschrijving.

Langgerekte basilicale kruiskerk, tien traveeën lang met dubbeltorenfront en halfronde absis, uitgevoerd in handgevormde baksteen onder een samengesteld zadel- en schilddak gedekt met kunstlei. Achtkantige koepel met spits. Het front met topgevel is versierd met lisenen en een klimmend rondboogfries. Daaronder een groot roosvenster. Op de begane grond is de ingang in een trapsgewijs verspringend rondboogportaal met bewerkte natuurstenen bogen op zuilen met dobbelsteenkapitelen geplaatst. De dubbele deur wordt omlijst door zuilen en een boogveld. Dit boogveld bevat een reliëf met ranken en schild met opschrift: "BEATA MARIA /VIRGINI/DE PERPETUO/SUCCURSU". Het portaal wordt bekroond door een topgevel op natuurstenen bladconsoles en is afgewerkt met een natuurstenen lijst en kruis. Daarboven een galerij van rondbogen in wisselende kleuren baksteen op zuilen, verdiept liggende velden met smalle glas-in-loodramen en natuurstenen afzaten daartussen. Aan weerszijden vierkante torens, elk vier geledingen, bekroond door een spits. De geledingen worden van elkaar gescheiden door natuurstenen cordonlijsten. De onderste twee geledingen hebben kleine raampjes, daarboven zijn blindnissen en een rondboogfries aangebracht. De bovenste geleding is achthoekig en heeft galmgaten aan iedere kant, van elkaar gescheiden door zuiltjes, boven elke opening een topgevel. De rechterzijgevel van de kerk grenst aan het klooster. De linkerzijgevel heeft vlak voor het transept een halfronde kapel, achter het één travee tellende transept bevindt zich een rechthoekige bouwmassa onder schilddak. Midden- en zijschip zijn aan de bovenkant evenals de aanbouwen van een rondboogfries met gekleurde bakstenen voorzien. Ook in de ontlastingsbogen boven de tripletten zijn gekleurde bakstenen toegepast. De kopse gevels van de transepten hebben een topgevel onder zadeldak, de grote rondboogvensters zijn gevuld met glas-in-lood. De koorpartij heeft een halfronde absis, links en rechts daarvan absiden, geleed door lisenen, met hoge smalle glas-in-loodramen en een rondboogfries. De viering heeft een grote achthoekige tamboer met ronde ramen. In het interieur worden midden- en zijbeuken overwelfd door gepleisterde kruisribgewelven. De scheibogen rusten op natuurstenen zuilen met dobbelsteenkapitelen. De wand kent een drieledige opstand met bogen, schijntriforium en lichtbeuk met tripletten gevuld met glas-in-lood, per travee gescheiden door pilasters. Tot de inventaris behoren onder meer enkele altaren: Het hoofdaltaar van Camille Esser te Weert (1910), een drietal zijaltaren van atelier Peeters uit Antwerpen uit 1909, allen in neo-romaanse vormgeving, vier 18e eeuwse, eiken barokke beelden: Jozef, Augustinus, Norbertus en Dominicus, afkomstig uit de vroegere schuilkerk.

Waardering.

De kerk is van algemeen belang. Het gebouw is van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling en als specimen van de typologische ontwikkeling van de driebeukige kruiskerk. Het heeft architectuurhistorische waarde gezien de plaats die het ontwerp inneemt in de oeuvres van de architecten Asseler en Cuypers. Het is van belang wegens de betrekkelijk zeldzame neo-romaanse vormentaal, die tot uiting komt in de compositie van de dubbeltorengevel, de vieringkoepel en de verzorgde ornamentiek en het materiaalgebruik. Het object is gaaf bewaard gebleven.

Kadastrale aanduiding en bijbehorende kadastrale tenaamstelling:

  • TERUG