Omschrijving van het monument Algemeen
De Spoorstraat loopt parallel aan het spoorwegtracé en is in het begin van de 20e eeuw tot ontwikkeling gekomen.
Deze straat verbindt het Stationsplein en de Gastelseweg met aan de rechterzijde (vanaf het Stationsplein)
veelal vrijstaande woningen met een voortuin en aan de linkerzijde het spoorwegtracé met bedrijven.
De bebouwing ademt een eenheid uit in architectonische zin en een samenhangend gebruik van bouwmaterialen.
De panden vertonen stijlkenmerken van alle stijlen uit die tijd met een verloop in monumentaliteit van de
panden aan het Stationsplein richting de bocht in de Spoorstraat.
Na huisnummer 144 komen de panden dichter bij het spoorwegtracé te liggen.
Na deze bocht wordt het gezicht bepaald door arbeiderswoningen in een rij uit 1922 die individueel sterkt
gewijzigd zijn ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp.
Het gedeeltelijke vrijstaande onderkelderde woonhuis aan de Spoorstraat 144 te Roosendaal is gebouwd in 1914
en staat op een rechthoekige plattegrond, is aan de linkerzijde van het belendende pand gescheiden door een
steeg die kan worden afgesloten met een houten deur en aan de rechterzijde is het tegen het belendende pand
gebouwd. Aan de achterzijde zijn enkel aanbouwen gebouwd die niet beschermenswaardig zijn.
Het woonhuis grenst met de voorgevel direct aan de straat en wordt van de rijweg gescheiden door een stoep.
Het pand is in 1914 gebouwd met rode baksteen in kruisverband heeft ter plaatse van de voorgevel een hardstenen
plint met een schoenschraper naast de toegang en twee ronde muisroosters.
Het bestaat uit een begane grond en een zolderverdieping onder een platdak met dakschilden die gedekt zijn
met bitumineuze dakbedekking (shingels). Door het linker dakvlak breekt een schoorsteen heen. Voorgevel
De voorgevel is drie traveeën breed en heeft links van de toegang twee vensters.
De gevelopeningen worden afgesloten met een decoratieve segmentboog van gele aanzet- en sluitstenen en een
gele band.
Deze gevel heeft links en rechts een gevelbeëindiging in de vorm van een pilaster en in het midden breekt een
Vlaamse gevel door de goot heen.
Deze gevel is vanaf de wisseldorpel van de vensters van de begane grond als risaliet uitgebouwd.
De toegang wordt gevormd door een paneeldeur met een raampje en een ongedeeld bovenlicht.
Links van de toegang bevinden zich twee T-vensters met een drieledig bovenlicht.
Deze vensters zijn voorzien van moderne bruine rolluiken.
De gevel wordt afgesloten met een gele getande strekkenlaag en een geprofileerde bakgoot op klossen.
In de Vlaamse gevel bevinden zich twee smalle hoge ongedeelde vensters onder een rondboog met een sluitsteen
en waarvan het boogveld is gevuld met siermetselwerk.
Ter hoogte van de bovendorpel is de gevel is uitgebouwd en aangezet met een hardstenen blok.
In de top bevindt zich een ronde opening.
Deze gevel wordt afgesloten met een rode rollaag waaronder geel getand metselwerk.
De aanzet en het gedecoreerde opzetstuk zijn van hardsteen. Linker zijgevel
De linker zijgevel grenst aan de steeg en is blind. Over de gevel, die wordt afgesloten met een boeiboord,
zijn ankers zichtbaar. Rechter zijgevel
De rechter zijgevel wordt ingenomen door het belendende pand. Achtergevel
De achtergevel is vanaf de openbare weg niet zichtbaar.