Omschrijving van het monument
Het gebied rond het station aan de rand van de oude stad Roosendaal is van grote betekenis geweest voor de
functionele ontwikkeling van Roosendaal als grensstation.
Het gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende rijks- en gemeentelijke monumenten,
de homogeniteit en de gaafheid van de bebouwing.
In het gebied komen diverse architectuurstromingen voor: de Amsterdamse school, de Art Nouveau en de
Neorenaissance.
De Stationsstraat kent deels voorname vrijstaande woonhuizen die rond de vorige eeuwwisseling zijn gebouwd
en aaneengesloten bebouwing.
De Stationsstraat, voorheen Oude Vughtstraat genaamd, is in circa 1854 aangelegd om de Markt te verbinden
met het toenmalige Stationsplein.
Het toenmalige Stationsplein is later het Oranjeplein genoemd en staat thans als Stationsstraat bekend.
Rond 1904 is de Stationsstraat verlengd langs het spoor in de richting van het nieuwe Stationsplein (het huidige).
Het weggetje langs de huizen volgt het tracé van de "Oude Vught", een straat die aan de andere kant van
het spoor "Industriestraat" is gaan heten.
Door deze aanpassingen is ter plaatse van de huisnummers 1 t/m 18 een driehoekvormige open ruimte met een
parkaanleg ontstaan.
De bebouwing aan dit deel van de Stationsstraat wordt door een rijbaan met een stoep ontsloten.
In het zuiden grenst deze ruimte aan de Vughtstraat.
Ten westen van de straat bevindt zich het spoorwegemplacement.
De onderkelderde woonhuizen ter plaatse van Stationsstraat 3 en 4 liggen met de voorgevel direct aan de
stoep en zijn qua voorgevels symmetrisch gebouwd.
Aan de rechterzijde grenzen de woonhuizen aan het Emile van Loonpark, aan de linkerzijde scheidt een kleine
steeg de panden van de naastliggende bebouwing. Woonhuis
Het woonhuis Stationsstraat 4 is in 1857 gebouwd te Roosendaal in opdracht van C. de Bruijn en heeft
gepleisterde gevels met aan de linkerzijde van de voorgevel een gepleisterde liseen met blokverband.
Het pand bestaat uit een kelder, een begane grond, een verdieping en een mezzanino onder een zadeldak
dat gedekt is gesmoorde Hollandse pannen. Het woonhuis is op de straat georiënteerd. Voorgevel
De gevelopeningen in de voorgevel hebben een geprofileerde gepleisterde omlijsting.
De vensters hebben een hardstenen lekdorpel.
Ter hoogte van het maaiveld bevinden zich twee kelderramen in een souterrain.
De toegang tot de begane grond (de bel-etage) is bereikbaar via een hardstenen trap met zes treden.
Links van de toegang bevinden zich twee vensters met een vierruits stolpraam en een ongedeeld bovenlicht.
De toegang wordt gevormd door een toegangsdeur met een ongedeeld bovenlicht.
Ter hoogte van de verdieping bevinden drie vensters met een vierruits onderraam en een ongedeeld bovenlicht
zonder glas-in-lood.
De gevel wordt afgesloten met een gepleisterde fries en een geprofileerde bakgoot op gedecoreerde consoles.
In het fries zijn de vensters van de mezzanino opgenomen. Linker zijgevel
De linker zijgevel is blind en wordt afgesloten met een gepleisterde band. Rechter zijgevel
De rechterzijgevel wordt door het belendende pand ingenomen. Achtergevel
De achtergevel is vanaf de openbare weg niet zichtbaar.