Locatie:Vincentiusstraat 3-5-7, 4701 LM Roosendaal, Kloostertuin met Lourdesgrot
CBS Typering: Kerkelijke gebouwen
Bouwjaar: 1934
Architect: J.Th.J Cuypers en F.B. Sturm
Soort monument: Rijksmonument
Monumentnummer: 526024
Onderdeel van: 517244
Geplaatst d.d.: 12-10-2001
Kadastrale aanduiding: Roosendaal, Sectie A, Nr. 3764
Gerechtigde: Congregatie van de zusters Franciscanessen Penitenten Recollectinen Roosendaal
Beschrijving

Inleiding
Tuin van het klooster Mariadal, in 1934 tezamen met het klooster aangelegd en sindsdien in hoofdzaak ongewijzigd. In de tuin bevinden zich onder andere de kapel (onderdeel 4) en de Lourdesgrot (onderdeel 5), terwijl de tuin door een muur is omgeven (onderdeel 3).

Omschrijving
De tuin strekt zich uit ten zuiden en zuidwesten van het langgerekte kloostergebouw. De tuin is omgeven door muren (oost- en zuidzijde, onderdeel 3), hagen en hekken (west- en noordzijde). Het noordelijke hekwerk is gedeeltelijk historisch en aldaar geplaatst op een schansmuur. De tuin is grosso modo ingedeeld in een aantal rechthoekige 'vakken'. In hoofdzaak zijn dat er vijf, van oost naar west als volgt ingevuld: Geheel oostelijk bevindt zich ten zuiden van de kerk een grote, vrij besloten tuin. Centraal daarin een rond-point met acht straalsgewijs lopende lanen, deels omzoomd met kastanjes. Tussen de lanen vakken, omzoomd door taxus. De lanen geven zicht op verschillende kapellen en beelden. Op de hoofdas (in het verlengde van de kerk) aan het ene uiteinde Jozef, aan het andere uiteinde een Mariakapel. Een andere as geeft zicht op een beeld van Franciscus. Tussen deze geometrische aanleg en de tuinmuur bevindt zich aan de zuid- en oostzijde bosschage met daarin een slingerend pad, dat langs twee kapellen in de tuinmuur en een in onbruik geraakte, dichtgezette poort voert. Verder enkele kaarsvormig gesnoeide beukenbomen. Geheel in het noordoosten bevindt zich de kleine tuin van het rektoraat, bereikbaar via een smeedijzeren hekje. Het volgende vak bestaat uit een groot gazon (eertijds sportveld), deels omzoomd door beukenhagen. Het gazon is ruimtelijk nadrukkelijk begrensd door een enkele lindenlaan in het noorden, een strook struiken en diverse bomen in het westen, de tuinmuur in het zuiden en een fraaie, dubbelzijdig met kastanjes beplante laan in het oosten. Deze vormt uiteraard meteen de grens met de besloten oostelijke tuin. In de zuidwesthoek een 'clump' bestaande uit een bescheiden verhoging met enkele populieren. Hier was vroeger de toegang (via een tunnel) naar het moederhuis aan de Molenstraat. De kastanjelaan biedt in noordelijke richting zicht op de zandstenen grafkapel met de tombe van de stichteres van de congregatie, Maria Raaijmakers (1781-1867). (onderdeel 4) Ervoor staan rozen, want de stichteres noemde haar congregatie de Roselaer. De noordelijkste zone van dit vak bestaat uit twee gedeelten: de voormalige moestuin langs de noviciaatsvleugel (nu gazon/bloemen) en een zuidelijk daarvan gelegen kastanjelaan (naast de lindelaan) die van de grafkapel voert naar de betonnen Lourdesgrot. (onderdeel 5) Achter de grot een ceder. Vlak naast de grot een treurwilg en dan (zie hieronder) de toegang tot de begraafplaats. Het volgende vak is ook in hoofdzaak open, maar aan de noordelijke zijde bevinden zich enkele bijzondere onderdelen. In de eerste plaats de verhoogd gelegen, door coniferen omzoomde begraafplaats met kruisvormig padenpatroon en een groot metalen kruis ontworpen door Joost Keizer uit Wouw. Daarachter bevinden zich twee kleine, na-oorlogse kassencomplexen, het ene nog voorzien van de oude stookplaats inclusief schoorsteen. De toegang tot de kassen wordt gemarkeerd door twee bakstenen pijlers. Het vak wordt verder onder andere ingenomen door kleinfruit en bloembedden; het zuidelijke deel is open en wordt afgesloten met afgeknotte bomen. De noordelijkste zone, tussen begraafplaats en Vincentiusstraat, wordt ingenomen door een boomgaard en door een parkeerplaats (aangelegd tussen 1990-2000). Dit vak grenst aan een langgerekte vijver die zelf, vanwege zijn omvang, het vierde vak vormt. De vijver was in gebruik om te spelevaren en als ijsbaan. Omstreeks 1975 is in de vijver een eiland aangelegd. Het laatste, overigens zeer grote vak wordt gevormd door de grote boomgaard.

Waardering
De in 1934 aangelegde en sindsdien nauwelijks gewijzigde tuin van klooster Mariadal is van algemeen belang vanwege: typologie, namelijk de voor een onderwijscongregatie typerende opzet waarin drie functies zijn verenigd, namelijk: recreatie en contemplatie in het oostelijke gedeelte (met een daarop afgestemde structuur, beplanting en stoffering); recreatie en sport (vijver, sportveld); landbouw (tuinen, boomgaarden, kassen); de voor kloostertuinen typerende elementen zoals ommuring, begraafplaats en Lourdesgrot; de zeldzaamheid van zulke relatief grote, gaaf bewaarde binnenstedelijke kloostertuinen; de zeldzaamheid van een grootschalige aanleg met geometrische motieven bij een klooster; de schoonheid van de aanleg, mede vanwege het contrast tussen het besloten tuingedeelte achter het klooster en de meer op economische motieven gerichte onderdelen als moestuinen en boomgaarden.

  • TERUG